vrijdag 11 november 2016

Isaac Israëls



Op de Prinsengracht in Amsterdam zag op 3 februari 1865 Isaac Lazarus Israëls het levenslicht als zoon van Jozef Israëls en Aleida Schaap. In 1871 verhuisde het gezin Israëls naar Den Haag waar het zijn intrek nam in een huis aan de Koninginnegracht. Isaacs vader was toen al een beroemd schilder en diens Haagse huis werd een ontmoetingsplaats van kunstenaars, kunstliefhebbers en kunsthandelaren. Het was, kortom, een levendig en artistiek milieu waarin Isaac Israëls opgroeide. Al op zeer jonge leeftijd bleek dat Isaac Israëls talent voor tekenen had. In 1871 - Isaac was toen zes jaar oud - schreef Jozef over hem aan een Engelse vriend: "he is a clever animal-painter!" Het jonge leven van Isaac werd beheerst door kunst, literatuur en reizen. Zijn ouders namen hem en zijn zusje Mathilde mee op hun reizen. Zo maakte de familie in 1877 een reis langs onder andere Parijs, Turijn, Rome, Pisa, Napels en Venetië. Na de lagere school volgde Isaac van 1878 tot 1880 tekenlessen aan de Tekenakademie aan de Princessegracht. Hier leerde hij waarschijnlijk de bekende schilder George Hendrik Breitner kennen. Net als Breitner had Isaac veel belangstelling voor taferelen uit het stadsleven. Hij schilderde dienstmeisjes, het uitgaansleven, verlichte winkelstraten en was vooral geïnteresseerd in de dynamiek van het grotestadsleven. Hoewel Isaac geen voortgezet onderwijs heeft gevolgd, leerde hij zichzelf een groot aantal talen waaronder Italiaans, Latijn en Spaans.
Al snel ontwikkelde Isaac zich tot een onafhankelijk schilder die los kwam van zijn beroemde vader en daarbij ook al succes oogstte. Toen hij achttien jaar oud was, hing zijn schilderij 'Begrafenis van de jager' op de Parijse Salon en kreeg hij enthousiaste kritieken. Als gevolg hiervan werd hij in 1884 uitgenodigd voor de eerste expositie van de Belgische avant-garde groep 'Les XX' in Brussel. In 1887 vestigde hij zich in Amsterdam waar hij in kringen van de Tachtigers verkeerde en deel begon uit te maken van de Amsterdamse Impressionisten. In die tijd was hij onder andere bevriend met de uit Limburg afkomstige schrijver Frans Erens en met mensen als Frederik van Eeden, Jan Toorop en Albert Verwey. Vader en zoon maakte deel uit van de Haagse School, een groep kunstenaars die realistische landschappen en arbeiders schilderde. Omstreeks 1903 kreeg Israëls behoefte aan een nieuwe omgeving en vestigde hij zich in Parijs waar hij tot 1913 zou blijven wonen. Ook hier schilderde hij het grootsteedse leven; de drukte op de grote boulevards, meisjes op Parijse naaiateliers, scènes uit het uitgaansleven van de miljoenenstad. Van 1913 tot 1915 verbleef hij in Londen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog keerde hij terug naar Nederland. Na de oorlog ging hij echter weer op reis. In de jaren 1921 en 1922 verbleef hij in Nederlands-Indië. Na zijn terugkeer in Nederland ging hij in Den Haag wonen. Hoewel hij nooit trouwde, had hij een langdurige liefdesrelatie met Sophie de Vries. Toen deze in 1931 overleed bleef Isaac als een eenzaam man achter. Op donderdag 4 oktober 1934 werd Isaac aangereden door een auto. Hoewel hij tegen de arts die achter het stuur zat zei niets te hebben, overleed hij enkele dagen later, op 7 oktober 1934 aan de gevolgen van dit ongeval. Veiling november 2016, kavel 181.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten