dinsdag 28 augustus 2012

M J de Jongere

De schilder Marinus Drulman werd geboren op 4 juli 1922 en werkte veel onder het pseudoniem Marinus de Jongere. Hij maakte studiereizen naar België, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Was leerling van de Academie voor Beeldende Kunst te Rotterdam. Hij tekende en schilderde in de naturalistisch-impressionistische trant, landschappen en havens, verwierf grote bekendheid door zijn havengezichten. Marinus de Jongere beleefde zijn artistieke bloeiperiode in de jaren vijftig en zestig, precies de tijd dat Rotterdam bezig was zich te ontwikkelen tot wereldhaven nummer één. De oceaanreuzen van de Holland Amerika Lijn waren een vertrouwd gezicht aan de Wilhelminapier en naar afbeeldingen van die schepen, de trots van zeevarend Holland. De Jongere leverde in die tijd meerdere schilderijen per dag af. Hij had een hele serie doeken in zijn atelier op een rijtje staan. Daar liep hij al schilderend langs. De roem van de schilder bleef niet beperkt tot Nederland. De Griekse scheepsmagnaat Onassis bestelde ooit 28 doeken waarop alle schepen van zijn vloot apart stonden afgebeeld. De Amerikaanse president Lyndon B. Johnson zocht tijdens een bezoek in de jaren zestig de schilder op in zijn atelier in Hillegersberg en kocht vijf Hollandse landschappen. Want behalve havens schilderde de Jongere ook graag molens en vlieten. Vanuit zijn huis liep hij zo de polder in. Hij was dol op wipmolens. Ook bezat de Jongere een huis in Zwitserland, wat weer leidde tot een aantal schilderijen met berglandschappen met besneeuwde toppen. Midden tussen deze bergen werkte hij trouwens ook veel aan zijn havengezichten. De puur Rotterdams aandoende schilder was echter afkomstig uit Amsterdam. Hij heette eigenlijk M.J. Drulman, naar zijn moeder, maar gebruikte liever de naam van zijn stiefvader, de schilder en etser Marius Janssen. Zo ontstond het pseudoniem Marinus de Jongere. Alleen tijdens de bezetting, toen kunstenaars niet onder een schuilnaam mochten werken, gebruikte hij zijn eigen naam: Drulman. Werk met deze signatuur is dan ook tot deze periode te herleiden.
Er zijn vele bekende en gewaardeerde schilders van de Rotterdamse haven. De Jongere neemt echter tussen hen een aparte plaats in. Hij schilderde de dingen die je zag als je als klein jochie langs de havenkant schooierde en bananen stroopte uit de bananenboten in de Maashaven. Als een gevolg van de sociale, culturele en economische veranderingen in het postmoderne Rotterdam, ontstaat er een hang naar die trotse havenstad van vroeger. De schilderijen van de Jongere doen de glorietijd van de haven herleven. De jaren dat op de Maas vrachtschepen onder stoom lagen en sleepboten af en aan voeren. Op zijn doeken heerst een koortsachtige bedrijvigheid. Marinus overleed veel te vroeg, op 65 jarige leeftijd op 30 juni 1977.

donderdag 23 augustus 2012

Eugène Lücker
Op 9 juli 1876 wordt Eugène in Roermond geboren. Als jongen van twaalf maakte Eugène in het atelier van zijn grootvader Johan Joseph Lücker in Roermond zijn eerste olieverfschilderij. Hij was graag op het atelier, waar het zo lekker naar verf en terpentine rook. Het was zijn grootvader die hem aanzette tot buitenstudie, iets wat hij zijn hele leven zou blijven doen. Zijn grootvader en zijn vader waren beiden kerkschilder, de grootvader werkte als glazenier op het atelier van de architect Pierre (P.J.H.) Cuypers, de vader werkte er als decoratieschilder. Als het aan zijn vader had gelegen was Eugène nooit schilder geworden. Naar kostschool moet hij naar Rolduc om onderwijzer te worden. Hij haalt de hulpakte voor onderwijzer. Twee jaar later haalt hij de akte tekenen lager onderwijs en Frans. Hij geeft tekenles in Echt, waar hij iedere week naar toe loopt. Het bloed kruipt waar het niet gaan mocht: hij volgt de avondopleiding aan de tekenschool in Roermond. In 1901 haalt Eugène de beide aktes tekenen middelbaar onderwijs en na nog verdere studie in Antwerpen en Amsterdam wordt hij in 1903 aangesteld als tekenleraar aan het Nijmeegse Sint Canisius College van de Jezuïeten. Hij zal er 33 jaar blijven. Bij zijn afscheid in 1936 zegt de rector dat hij het een buitengewoon voorrecht achtte dat het Canisius College een kunstenaar bij Gods genade onder zijn docenten mocht rekenen. Lücker: een hand in de baard, de oogen half afwezig, half onheilspellend, over de lessenaar kijkend: een innerlijk gespannen zijn." Zijn werk op school laat hem de tijd voor zijn schilderen en het etsen waarmee hij in 1910 is begonnen. Het leraarschap kost hem twintig uur in de week en geeft hem en zijn gezin bestaanszekerheid. Hij trouwt in 1904 met Anna Maria Kerckhoffs en het paar gaat wonen in de Pater Brugmanstraat in Nijmegen. Eugène maakt al gauw deel uit van het sociale en bloeiende culturele leven, waaraan hij zijn bijdrage levert. Lücker exposeert regelmatig in de eigen omgeving en hij neemt deel aan een groepsexpositie in het Stedelijk Museum (1919) en twintig jaar later in het Rijksmuseum in Amsterdam. De bekroning is de eretentoonstelling in zijn geboortestad Roermond in 1936 ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Een lino van zijn hand van een kastanjeboom vlak bij zijn huis die hij behoedt voor kappen, fungeert vijfenzeventig jaar lang als logo voor een natuurbeschermingsvereniging. Uit zijn werk blijkt hoezeer hij zich met de natuur verbonden voelt. Zijn voorliefde en werklust blijkt ook uit de hoeveelheid werk die hij maakte. In 1912 gaat hij naar Parijs, maar pas als de oorlog is afgelopen en de grenzen weer opengaan in 1918 begint het echte reizen in de schoolvakanties. Zijn eerste reis gaat naar Vlaanderen. Daarna reist hij tot in de jaren dertig ieder jaar naar een ander gebied in Europa: Zwitserland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk en Spanje. In de jaren twintig maakt hij ook houtsneden. Het bekendst wordt hij als etser. En altijd maakt hij schetsjes; met snelle houtskooltrekken legt hij vast wat hij ziet: mensen, landschappen, de zee. Zijn schilderijen getuigen van zijn liefde voor het coloriet en de romantiek: "Zijn schilderijen tintelen van kleur." Later voert bewondering voor het architectonische de boventoon en schildert hij in de bebouwde omgeving: San Geminignano, Tourettes, Venetië en Brugge.  Hij raakt gegrepen door het monumentale. Over het waarom van zijn voorliefde om die architectonische monumenten te schilderen en te etsen wordt gezegd dat hij als jongen graag architect had willen worden. Op zijn reizen schetst hij vaak architectonische monumenten, bruggen en kathedralen, die vooral in zijn grafisch werk zijn terug te vinden. Lücker overlijdt op 30 mei 1943 in Nijmegen.

maandag 20 augustus 2012

J J C Spohler

In Amsterdam werd op 17 oktober 1837 Jacob Jan Coenraad Spohler geboren. Jacob kreeg les van zijn vader Jan Jacob Spohler die leefde van 1811-1866. Vader Spohler werd tot schilder opgeleid op het atelier van de destijds beroemde historieschilder Jan Willem Pieneman. Spohler jr. toonde zich een goede leerling door zich ook te specialiseren in het landschap, zowel zomer- als wintergezichten. Vooral schilderde hij ijsvermaken met vele figuren: besneeuwde landerijen langs spiegelende ijsvlaktes met zwierende schaatsers en een koek-en-zopie, in oneindige variaties weergegeven. Op zijn zomerse werken zijn vaak landschappen te zien met figuren en molens, vaak weerspiegeld in het stille water van de vaart. J.J.C. Spohler woonde en werkte het grootste gedeelte van zijn leven in Amsterdam, Haarlem en een korte tijd in Brussel. Spohler exposeerde zijn schilderijen regelmatig, onder andere op de Tentoonstellingen van Levende Meesters. Het schilderen zat de familie in het bloed. Naast vader schilderde ook zijn broer Johannes Franciscus. Deze specialiseerde zich hoofdzakelijk in stadsgezichten. Het Haags Gemeentemuseum bezit prachtig werk van J J C Spohler. Op 28 juni 1894 overleed deze Hollandse meester in Amsterdam.

maandag 13 augustus 2012

John Bévort aan het werk

De op 30 november 1917 in Utrecht geboren John (Jan) Bévort kwam uit een groot katholiek gezien. Hij begon zijn loopbaan als etaleur bij de Bata en de Jaarbeurs. In de oorlog huurde hij een kamer in een oud klooster en begon daar te schilderen. John volgde zijn opleiding bij Chris Agterberg en G. Nijenhuis in Utrecht. In Utrecht had hij een kunstgalerie in de Choorstaat, waar hij beneden in de catacombe zijn atelier had. Vanaf die tijd werkte hij samen met Peter Brouwer en werden ze grote vrienden. Hij woonde en werkte in Noord Holland, vlak bij de duinen, waar hij tot op zeer hoge leeftijd met Spartaanse discipline werkte. Ook maakte hij vele reizen door Europa en de V.S. en was hij lid van de International Organisation of free art. Bévort vestigde zich rond 1960 in het Noord-Hollandse Schoorl en staat daarom bekend als “de Schoorlse schilder”. John heeft exposities gehad in Europa en Amerika. Hij was leermeester van bekende schilders als Gerard Ernens en Peter Brouwer. Bévort is vooral bekend geworden om zijn met het paletmes geschilderde naturalistische landschappen, strand- en zeegezichten en jachttaferelen. Ook maakte hij naam door o.a. exposities in Europa en de Verenigde Staten, en door uitgave van reproducties van zijn werk. Wat Bévort met het paletmes kon was heel bijzonder. Met rake streken wist hij op het doek, hoe direct ook opgebracht, een geheimzinnige maar eigentijdse romantiek te creëren. Als toeschouwer wordt je tot stellingname gedwongen, en tot onderzoek van je eigen emoties. Het zijn bijzonder karakteristieke schilderijen die hij gemaakt heeft, de taferelen die hij op het doek heeft weten te creëren, dringen zich als het ware met een haast dwingende kracht aan je op. John was naast Bourgondiër ook vader van drie dochters. Bijna alles wat hij verdiende aan zijn schilderijen ging op aan de (werk)vakanties in het buitenland met het hele gezin. Hij overleed in Schoorl op 31 januari 1996 na een leven van dag en nacht hard werken.

Op de foto ziet u de schilder aan het werk. Dit is het schilderij dat in de veiling van 3 september 2012 geveild zal worden, landschap met fazanten, olieverf op doek, 150x200 cm.

vrijdag 10 augustus 2012

Kees Maks


Op 22 augustus 1876 werd in Amsterdam Kees Maks geboren als zoon van een Amsterdamse aannemer die meewerkte aan de bouw van het Rijksmuseum. Maks sr. zorgde voor een riant atelier op het Prinseneiland dat nog steeds bestaat. Kees was een vriend van George Hendrik Breitner en deelde met hem dit atelier. George overlegde vaak met Kees over de manier van schilderen en de keuze van zijn onderwerpen. Kees wordt gerekend tot een van de belangrijkste moderne, figuratieve kunstenaars van het begin van de 20e eeuw. Terwijl in het begin van de 20e eeuw de avant-gardistische schilderkunst haar invloed deed gelden in Europa, keerden veel kunstenaars in het interbellum terug tot een meer neo-klassieke figuratie, die bekend werd als ‘Retour a l’ordre’. Met name in Parijs verwierven deze figuratief werkende kunstenaars, waaronder Kees van Dongen, faam. Kees Maks maakte naam met zijn schilderijen van het mondaine uitgaansleven net als zijn tijdgenoot Isaac Israëls. Grote bloei maakte hij door in zijn tijd in Parijs en Madrid. Circusvoorstellingen, dansparen, wandelende gezelschappen en tuinfeesten waren tot dan toe onbekende thema’s in de Nederlandse kunst. Terug in Amsterdam blijkt dit genre hem niet meer los te laten en schildert hij veelvuldig de voorstellingen in Carré, Tuschinski en het Rembrandttheater. De levenslustige onderwerpen en de frivole manier van schilderen, waarbij de kunstenaar met heldere, felle kleuren flinke kleurvlakken vormde, imponeerden het publiek. Van 1910 tot 1945 nam Maks dan ook deel aan de jaarlijkse Salon d'Automne. Musea. Samen met Kees van Dongen en Jan Sluijters zorgden de werken van Maks voor ophef vanwege hun moderne karakter. Maks was geen getormenteerd kunstenaar die leed aan het leven, maar hij zag wel de tragische schoonheid van een zangeres in een Amsterdamse nachtclub. Hij gaf haar weer onder de naam Lucette. Ten voeten uit staat zij daar, fraai gekleed, en ook eenzaam, alsof ze het koud heeft. De ogen groot, open en melancholiek. De vrouw van Maks, Cécile Maks-Boas, werkte als haute-couturier bij Hirsch. Zij onderhield haar man en tegelijk voorzag zij hem van modellen van de Amsterdamse beau monde. Na Maks dood zei ze in een interview dat Kees, die talloze naakten schilderde, dat hij van vrouw verwisselde als van een overjas'. En die naakten noemde ze `de overjassen van Maks'. Schilderijen van deze kunstenaar zijn te bewonderen in diverse musea w.o. Frans Halsmuseum in Haarlem en het Stedelijk Museum in Amsterdam. Op 28 oktober 1967 overleed Maks in Amsterdam op 91 jarige leeftijd.
Veiling 3 september 2012