vrijdag 23 januari 2015

Bob Buys



Bob Buys werd in Amsterdam geboren op 24 maart 1912. Bob was een schilder, die verliefd was op Frankrijk. Daar schilderde hij in impressionistische trant meestal landschappen. Eerst in Bretagne, later in Zuid Frankrijk, vooral in de omgeving van Port Vendres, waar hij met zijn gezin een klein vakantiehuisje had. Vooral in zijn aquarellen was hij een meester in kleurgebruik. Hij maakte ook portretten, interieurs en stadsgezichten. Bob Buys volgde de opleiding aan het Rijksinstituut Tekenleraren in Amsterdam. Hij was onder meer lid van de in 1945 door Otto de Kat en Kees Verwey opgerichte Hollandse Aquarellistenkring, De Onafhankelen, Arti et Ameciatiae. Bob valt te rekenen onder de figuratieven en coloristen. Hij was jarenlang tekenleraar aan de Rietveld Academie in Amsterdam en later aan de lerarenopleiding in Tilburg. Hij was ook kunstcriticus van het Vrije Volk en het Haarlems Dagblad. Als aquarellist was Bob Buys een belangrijk lid van de Hollandse Aquarellistenkring,  die in 1945 was opgericht door Otto de Kat en Kees Verwey. De doelstelling van de kring werd omschreven als het bevorderen van 'de Bloei der Nederlandse aquarelleerkunst, en de belangstelling daarvoor in het algemeen te ontwikkelen'. De Hollandse Aquarellistenkring wilde een tegenwicht vormen tegen de oprukkende abstractie: Een groep progressieve kunstenaars rond Karel Appel, Corneille, Gerrit Kouwenaar en Lucebert noemden zich de Nederlandse Experimenteele Groep en dreven de controverse tussen de moderne kunst en de traditie gebonden kunst op de spits. Uit deze groep ontstond later de Cobra-beweging. De Hollandse Aquarellistenkring koos juist voor de aquareltechniek, omdat deze het minst doctrinair is, het minst met een academische traditie is verbonden. Andere belangrijke leden van de Hollandse Aquarellistenkring waren: Fik Abbing, Jeanne Bieruma Oosting, Johan Bunning, Herbert Fiedler, Lex Horn, Frits Klein, Gerrit van 't Net, Charles Roelofs, Joop Sjollema, Jan Wiegers en Matthieu Wiegman. Bob Buys was daarnaast illustrator van diverse boeken, onder meer van Le Maison Tellier uit 1946 van de Franse auteur Guy de Maupassant. Buys overleed op 16 augustus 1970 in zijn geliefde Amsterdam.
Veiling 9 februari 2015.

Georg Breitner

George Hendrik Breitner werd geboren in Rotterdam op 12 september 1857. George, beroemd om zijn kijk op het Amsterdamse stadsleven. Zijn werk is verwant aan dat van de 'De Tachtigers'; een groep kunstenaars met grote invloed op de Nederlandse kunstwereld gedurende de jaren 80 van de 19e eeuw. Schilders als Isaac Israëls, Willem Witsen en poëten als Willem Kloos en Lodewijk van Deyssel behoorden tot zijn kring. In 1880 werd Breitner vanwege zijn radicale ("bruuske") gedrag van de Haagse kunstacademie gestuurd. Willem Mesdag, onder de indruk van Breitners talent om paarden te tekenen, huurde hem in om de paarden en de artillerie te schilderen in zijn beroemde Panorama Mesdag. Tijdens een verblijf in Parijs, maakte hij kennis met het impressionisme. Breitner was lid van de Haagse "Pulchri Studio". Na zijn verhuizing naar Amsterdam in 1886 werd hij lid van de kunstenaarsvereniging "De Maatschappij Arti et Amicitiae", die in 1901 zijn eenmanstentoonstelling organiseerde. Een beruchte uitspraak van Breitner is dat Vincent van Gogh "kunst voor Eskimo’s" maakte. Waar de postimpressionist van Gogh met behulp van sterke contrasten en kleurstellingen zijn eigen perceptie van de wereld probeerde weer te geven, probeerde Breitner juist een pure, kale werkelijkheid te tonen. Amsterdam bleek hiervoor een prima werkplek. Hier schilderde hij zijn stadsscènes en stadsgezichten. Dam, Damrak en Rokin, maar ook mindere buurten van de hoofdstad als de Jordaan, hadden zijn aandacht. Met snelle penseelstreken gaf hij een beeld van het leven op straat met zijn werklui, huisvrouwen, dokwerkers, straathonden, etc. Breitners tekeningen boden vaak een grijs, ietwat deprimerend beeld van de straten van de hoofdstad. Het bleek dat Breitner niet altijd even puur met de werkelijkheid omsprong als werd aangenomen. Hij 'camoufleerde' als hem dat uitkwam. Soms 'verdwenen' hele gebouwen uit het straatbeeld. Op een beroemd schilderij van het Damrak (1903), gaat de net voltooide Beurs van Berlage volledig schuil achter de zeilen van een schip. Breitners fascinerende naakten lijken eerder duister en boosaardig dan erotisch perfecte fantasiebeelden. Ondanks zijn 'contract' met de destijds internationaal vermaarde kunsthandel 'Van Wisselingh', die ook zijn collega's uit de School van Barbizon en de Haagse School vertegenwoordigde, verkeerde Breitner vrijwel zijn hele leven in financiële moeilijkheden.
Toen tegen het einde van de 19e eeuw de fotocamera's handzamer en goedkoper werden, begon Breitner met dit medium te experimenteren. Met de fotocamera had Breitner een instrument in handen waarmee hij zijn artistieke doelstelling van het vastleggen van de kale werkelijkheid nog beter kon bewerkstelligen (ogenbliksfotografie). Vooral het vastleggen van beweging en belichting in de stad interesseerde hem en hij werd uiteindelijk een meester op dit gebied.
Breitner is ook een van de weinige kunstenaars die een eigen gezegde heeft. Als het in Amsterdam grijs en troosteloos weer is, mopperen Amsterdammers: "'t Is verdomme echt Breitnerweer". Georg overleed op 5 juni 1923 in Amsterdam.
Veiling 9 februari 2015.

Jan Wittenberg



Op 30 januari 1886 werd in Den Haag Jan Wittenberg geboren. Al vroeg ontdekte hij de liefde voor het schilderen en riep hij al snel dat hij kunstschilder wilde worden. Aan de Haagse Kunstacademie volgt hij avondlessen. Daar leerde hij om naar gipsmodellen te tekenen. Veel bijval voor zijn liefde voor de kunst kon hij van zijn ouders niet krijgen. Deze wilde liever dat hij voor een “echte” baan zou kiezen. Zijn vader zorgde voor een plek op het belastingkantoor als jongste bediende. Jan volgt toch zijn passie en kiest voor de kunst. Op 23 jarige leeftijd ontmoet hij Floris Arntzenius en gaat op zijn atelier werken als leerling. In die periode krijgt hij ook les van Andries van den Berg, Frits Jansen en Willem van Konijnenburg. De opleiding maakt hij om onduidelijke reden niet af en verruilde Den Haag voor Zierikzee en Dordrecht waar hij zijn latere vrouw Wera Schmid (tevens kunstenaar) ontmoet. Tussen 1920 en 1927 gaat Jan zelf les geven aan de academie te Rotterdam. Inmiddels heeft hij zich als zelfstandig kunstenaar weten te vestigen en kan het financieel ook aan om zelfstandig te werken. Zijn werk bestaat o.a. uit stillevens, kleine intieme werken met voorkeur voor planten en dieren. Wittenberg ontmoet o.a. Jan Mankus bij H P Bremmer. Met een aantal kunstenaars vormen zij zich de zogenaamde “Bremmerianen”. Een overeenkomst met het werk van Mankus is snel gevonden. De stijl, het lichte kleurgebruik en de precieze toets op het doek, maakt het werk van deze mannen wel heel herkenbaar en ook zeer geliefd. Deze stijl wordt ook wel genoemd de nieuwe zakelijkheid / het nieuwe realisme. In de jaren 20, 30 en 40 neemt Wittenberg regelmatig deel aan exposities waar hij dan ook de nodige waardering krijgt. Witteberg was lid van Punt '62, Amersfoorts Kunstenaarsgilde, Arti et Amicitiae, De Brug, Vereeniging tot Bevordering der Grafische Kunsten 'De Grafische', De Haagse Kunstkring en de Werkgemeenschap Arnhemse Kunstenaars (W.A.K). Het gezin Witterberg heeft tevens in Rhoon, Doorn, Poortugaal, Zwartewaal en Bennekom gewoond. In 1912, 1913 en 1914 ontving hij de Royal Prize for Painting. Het Rijksmuseum heeft 94 werken van Wittenberg in haar collectie, Derksen Veilingbedrijf één werk en dat is wel te koop. Op 77 jarige leeftijd overlijdt Jan in Bennekom op 19 september 1963.
Veiling 9 februari 2015.

Marius de Jongere


De kunstschilder Marinus Drulman werd op 4 juli 1912 in Amsterdam geboren. Hij werkte veel onder het schuilnaam Marinus de Jongere, de naam van zijn stiefvader. Alleen tijdens de bezetting, toen kunstenaars niet onder een schuilnaam mochten werken, gebruikte hij zijn eigen naam Drulman. Marius maakte studiereizen veel studiereizen naar het buitenland. Marius studeerde aan de Academie voor Beeldende Kunst in Rotterdam. Hij werkte in een naturalistisch-impressionistische stijl met vooral landschappen en havengezichten. Bekend werd hij door zijn havengezichten. Marinus de Jongere beleefde zijn artistieke bloeiperiode in de jaren vijftig en zestig, precies de tijd dat Rotterdam zich te ontwikkelde tot wereldhaven nummer een. De oceaanreuzen van de Holland Amerika Lijn waren een vertrouwd gezicht aan de Wilhelminapier en naar afbeeldingen van die schepen, de trots van zeevarend Holland, was een grote vraag. De Jongere leverde in die tijd meerdere schilderijen per dag af. Hij had een hele serie doeken in zijn atelier op een rijtje staan. Daar liep hij al schilderend langs. De roem van de schilder bleef niet beperkt tot Nederland. De Griekse scheepsmagnaat Onassis bestelde ooit 28 doeken, waarop alle schepen van zijn vloot apart stonden afgebeeld. De Amerikaanse president Lyndon B. Johnson zocht tijden een bezoek in de jaren zestig de schilder op in zijn atelier in Hillegersberg en kocht vijf Hollandse landschappen. Want behalve havens schilderde de Jongere ook graag molens en vlieten. Vanuit zijn huis liep hij zo de polder in. Hij was dol op wipmolens. Ook bezat de Jongere een huis in Zwitserland, wat weer leidde tot een aantal schilderijen met berglandschappen met besneeuwde toppen. Er zijn vele bekende en gewaardeerde schilders van de Rotterdamse haven. De jongere neemt echter tussen hen een aparte plaats in. Hij schilderde de dingen die je zag als je als klein jochie langs de havenkant zag. Als een gevolg van de sociale, culturele en economische veranderingen in het postmoderne Rotterdam, ontstaat er een hang naar die trotse havenstad van vroeger. Naar dat besef van; dit is onze stad, zo ziet Rotterdam er uit. De schilderijen van de Jongere doen de glorietijd van de haven herleven. De jaren dat op de Maas vrachtschepen onder stoom lagen en sleepboten af en aan voeren. Op zijn doeken heerst een koortsachtige bedrijvigheid. Marius overleed op 30 juni 1977 in "zijn" havenstad.

Lizzy Ansingh



Lizzy Ansingh werd op 13 maart 1875 in Amsterdam en was een dochter van de apotheker Edzard Willem Ansingh en Clara Theresia Schwartze. Ze was de kleindochter van kunstschilder Johann Georg Schwartze en het nichtje van schilderes Thérèse Schwartze, van wie ze haar eerste tekenlessen kreeg. Ze woonde zestien jaar in huis bij deze tante, die haar aanmoedigde en in contact bracht met vele toenmalige schilders, onder andere Franse impressionisten en de Nederlandse kunstenaars George Hendrik Breitner, Piet Mondriaan en Simon Maris. In de periode 1894-1897 bezocht ze de Amsterdamse Rijksacademie van Beeldende Kunsten. Hier kreeg ze les van de professoren August Allebé, Nicolaas van der Waay en Carel Dake. Aan de academie ontstond een vriendenkring van kunstenaressen die later de naam de Amsterdamse Joffers kreeg, bestaande uit de schilderessen Lizzy Ansingh, Marie van Regteren Altena, Coba Ritsema, Ans van den Berg, Jacoba Surie, Nelly Bodenheim, Betsy Westendorp-Osieck en Jo Bauer-Stumpff. Het belang van de Amsterdamse Joffers was dat ze dienden als rolmodel voor andere kunstenaressen in Nederland. Na haar academietijd begon Ansingh met het schilderen van stillevens en portretten. Uit deze periode stamt ook het werk dat op 9 februari geveild zal worden. Ansingh was lid van de Amsterdamse kunstkringen Arti et Amicitiae en Sint Lucas. Naast het schilderen van portretten verkreeg Ansingh bekendheid door het schilderen van poppen, ook hierin weer aangemoedigd door haar tante Thérèse Schwartze. Ze schilderde scenes uit haar achttiende-eeuwse kabinet poppenhuis, dat ze in 1910 op een veiling had gekocht. Bovendien schreef ze twee kinderboekjes met gedichten: Een Vruchtenmandje, verschenen in 1927 en Tante Tor is jarig. Lizzy overleed op 84 jarige leeftijd op 14 december 1959 in Amsterdam. Museum Arnhem kocht het kabinet poppenhuis na de dood van Lizzy Ansingh en sinds 1963 stond het tentoongesteld in het in 2012 opgeheven Historisch Museum. Daarna werd het gerestaureerd en tentoongesteld in Erfgoedcentrum Rozet. Op 17 december 2014 keerden ook de schoongemaakte en gerestaureerde poppen terug in het kabinet.
Veiling 9 februari 2015