vrijdag 9 november 2012

Han vam Meegeren in veiling


Henricus Antonius van Meegeren werd op 10 oktober 1889 in Deventer geboren. Han ontwikkelde een grote vaardigheid in tekenen, schilderen, etsen en aquarelleren en had grote belangstelling voor de Nederlandse klassieke schilders. Zijn vader was zeer gekant tegen zijn werk als schilder. Als hij zijn zoon betrapte, moest deze strafregels schrijven: 'Ik ben niets, ik weet niets, ik kan niets'. Van 1907 tot 1913 studeerde hij bouwkunde in Delft. Hij maakte zijn studie niet af. Han van Meegeren beschikte over een onwrikbare passie en liet zich niet afhouden van wat hij als zijn levenswerk zag en beëindigde zijn architectenstudie. Van Meegeren had een moeilijke weg gekozen. De moderne kunst had hij afgezworen en het was weinig waarschijnlijk dat hij erkenning zou krijgen door te schilderen in een stijl die eeuwen daarvoor populair was geweest. Hij werd door kunstcritici geridiculiseerd en kon op een gegeven moment zelfs niet meer exposeren. Van Meegeren vond de plaatselijke critici vals en onwetend en hij wilde zijn gelijk bewijzen door hen publiekelijk te vernederen. Hij was lid van de Haagse Kunstkring. Toen men hem weigerde als voorzitter, verhuisde hij naar Frankrijk. Bij Nice kocht hij een kasteel waar hij iedere bezoeker weerde. Daar legde hij zich toe op het perfectioneren van het schilderen van oude meesters. Van Meegeren, die daar zeer bekend werd met de schildertechnieken van de Nederlandse meesters, besloot een valse Vermeer te maken. Het werd in 1937 een schilderij van de Emmaüsgangers. Als de critici het werk zouden prijzen, zou Van Meegeren onthullen dat een vervalsing was. In het bijzonder was dr. Abraham Bredius zijn doelwit. Deze was een autoriteit op het gebied van Vermeer en werd door Van Meegeren zeer veracht. Het schilderij moest niet alleen worden uitgevoerd naar de stijl en de vaardigheid van Vermeer, het moest er ook nog eens oud uitzien. Van Meegeren wist de hand te leggen op een zeventiende-eeuws doek om op te schilderen; maakte zijn eigen verven uit onbewerkte materialen aan de hand van oude formules om ervoor te zorgen dat ze authentiek overkwamen en gebruikte dezelfde soort penselen die Vermeer gebruikt zou hebben. Hij bedacht ook een methode om met bakeliet de verf na toepassing hard te laten worden alsof deze al eeuwen oud was. Het kostte Van Meegeren enkele jaren om zijn technieken uit te werken. Toen hij klaar was, was hij tevreden met zijn werk. Niet alleen omdat zijn nagebootste Vermeer, De Emmaüsgangers, een overtuigende vervalsing was, maar ook omdat hij vond dat het een fraai werk was geworden. Van Meegeren schakelde een bevriende advocaat in die het werk aan de grote kunstkenner Bredius presenteerde. Deze had al een tijd verkondigd dat er nog onontdekte Vermeers uit diens Italiaanse periode moesten bestaan en zag zijn theorie bevestigd. De schilder genoot van zijn succes. Hij had er wel aan gedacht om de fraude te onthullen, maar toen hij de valse Vermeer aan Museum Boijmans Van Beuningen verkocht, bedacht hij zich. Hij had bewezen dat de kunstwereld goedgelovig was. Omdat Van Meegeren de herkomst van het schilderij niet kon verklaren zonder toe te geven dat hij zelf de schilder was, dachten de Nederlandse autoriteiten dat hij een collaborateur was. In mei 1945 werd hij gearresteerd. In die tijd kon collaboratie worden bestraft met een langdurige gevangenisstraf of zelfs de doodstraf. Op vervalsing stond slechts twee jaar. Na enkele dagen in de cel vertelde hij de autoriteiten de waarheid. Van Meegeren werd opgesloten in het pand van de Kunsthandel Goudstikker en schilderde daar onder toezicht nog een vervalsing: Christus in de Tempel. In november 1947 werd hij tot één jaar gevangenisstraf veroordeeld. Voordat zijn straf inging overleed Van Meegeren op 30 december 1947 op 58-jarige leeftijd in de Valeriuskliniek te Amsterdam aan een hartinfarct. In de veiling van november 2012 diverse werken die ook tijdens een expositie in de Kunsthal in Rotterdam gehangen hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten