Het precieze
begin van het duiken is onbekend, maar er zijn Griekse en Egyptische
verwijzingen naar het duiken. De oudste afbeelding van een duiker is een
Assyrische houtsnede van een duiker met een met lucht gevulde dierenhuid.
Alexander de Grote zou tijdens zijn veroveringstochten in Klein-Azië al gebruik
hebben gemaakt van een soort duikerklok. Dit was een ton waarin een glazen raam
was bevestigd. De meeste bronnen over duikers staan in verband met zeeoorlogen.
Zo heeft Herodotus beschreven hoe Scyllias, een beroemde Griekse duiker uit de
vijfde eeuw voor Christus die gevangengenomen was door de Perzische koning
Xerxes I, schatten uit gezonken Perzische schepen moest bergen. Herodotus
vertelde: "Tijdens een zeeoorlog
werd de Griek Scyllias op een schip gevangengezet door de Perzische koning
Xerxes I. Toen Scyllias vernam dat Xerxes een Griekse vloot ging aanvallen, kon
hij een mes buitmaken en overboord springen. De Perzen konden hem niet vinden
in het water en dachten dat hij verdronken was. 's Nachts kwam Scyllias boven
water en sneed alle ankertrossen van de Perzische schepen door. Hij gebruikte
een rietstengel als snorkel om onopgemerkt te blijven. Daarna zwom hij nog 15
km om zich weer bij de Grieken te voegen." Na de oudheid ebde de interesse
om de onderwaterwereld te leren kennen weg. Tot de renaissance werd er geen
aandacht besteed aan welke onderwateractiviteit dan ook. Tijdens de renaissance
werden er wel enkele apparaten uitgevonden. Zo beschreef bijvoorbeeld Leonardo
da Vinci in zijn 'Atlantische Codex' dat er systemen in gebruik waren om
kunstmatig onder water te kunnen ademen. Details wilde hij niet geven, om zo
"ongure types" niet op ideeën te brengen. In 1715 vond John
Lethbridge een duikklok uit waarmee de duiker gemakkelijk bergingswerkzaamheden
kon uitvoeren. Verder ontwikkelde Halley nog een duikklok waarmee hij 90
minuten op de bodem van de Theems kon verblijven. Pas in de negentiende eeuw
kwam de ontwikkeling echt op gang. De gebroeders Deane ontwikkelden een duikpak
met een duikhelm. Later werd dit pak nog verbeterd door August Siebe. Er was
één groot nadeel, het pak was afhankelijk van een luchtpomp aan de oppervlakte.
Benoit Rouquayrol en Auguste Denayrouze ontwikkelden kort daarop het eerste
SCUBA (self-contained underwater breathing apparatus)-apparaat waarmee men
ongeveer een half uur onder water kon blijven en tot een diepte van 30 meter
kon gaan. Hoewel men vroeger al luchtblikken had gebruikt, gebruikten
Rouquayrol en Venayrouse de eerste duikfles die een hogere druk dan de normale
omgevingsdruk kon verdragen. Films van Jacques Cousteau vanaf zijn boot de
Calypso maakten duiken en de onderwaterwereld bekend bij het grote publiek,
maar ook het gebruik van duiken in o.a. de James Bond-films heeft zeker
bijgedragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten