donderdag 23 augustus 2012

Eugène Lücker
Op 9 juli 1876 wordt Eugène in Roermond geboren. Als jongen van twaalf maakte Eugène in het atelier van zijn grootvader Johan Joseph Lücker in Roermond zijn eerste olieverfschilderij. Hij was graag op het atelier, waar het zo lekker naar verf en terpentine rook. Het was zijn grootvader die hem aanzette tot buitenstudie, iets wat hij zijn hele leven zou blijven doen. Zijn grootvader en zijn vader waren beiden kerkschilder, de grootvader werkte als glazenier op het atelier van de architect Pierre (P.J.H.) Cuypers, de vader werkte er als decoratieschilder. Als het aan zijn vader had gelegen was Eugène nooit schilder geworden. Naar kostschool moet hij naar Rolduc om onderwijzer te worden. Hij haalt de hulpakte voor onderwijzer. Twee jaar later haalt hij de akte tekenen lager onderwijs en Frans. Hij geeft tekenles in Echt, waar hij iedere week naar toe loopt. Het bloed kruipt waar het niet gaan mocht: hij volgt de avondopleiding aan de tekenschool in Roermond. In 1901 haalt Eugène de beide aktes tekenen middelbaar onderwijs en na nog verdere studie in Antwerpen en Amsterdam wordt hij in 1903 aangesteld als tekenleraar aan het Nijmeegse Sint Canisius College van de Jezuïeten. Hij zal er 33 jaar blijven. Bij zijn afscheid in 1936 zegt de rector dat hij het een buitengewoon voorrecht achtte dat het Canisius College een kunstenaar bij Gods genade onder zijn docenten mocht rekenen. Lücker: een hand in de baard, de oogen half afwezig, half onheilspellend, over de lessenaar kijkend: een innerlijk gespannen zijn." Zijn werk op school laat hem de tijd voor zijn schilderen en het etsen waarmee hij in 1910 is begonnen. Het leraarschap kost hem twintig uur in de week en geeft hem en zijn gezin bestaanszekerheid. Hij trouwt in 1904 met Anna Maria Kerckhoffs en het paar gaat wonen in de Pater Brugmanstraat in Nijmegen. Eugène maakt al gauw deel uit van het sociale en bloeiende culturele leven, waaraan hij zijn bijdrage levert. Lücker exposeert regelmatig in de eigen omgeving en hij neemt deel aan een groepsexpositie in het Stedelijk Museum (1919) en twintig jaar later in het Rijksmuseum in Amsterdam. De bekroning is de eretentoonstelling in zijn geboortestad Roermond in 1936 ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag. Een lino van zijn hand van een kastanjeboom vlak bij zijn huis die hij behoedt voor kappen, fungeert vijfenzeventig jaar lang als logo voor een natuurbeschermingsvereniging. Uit zijn werk blijkt hoezeer hij zich met de natuur verbonden voelt. Zijn voorliefde en werklust blijkt ook uit de hoeveelheid werk die hij maakte. In 1912 gaat hij naar Parijs, maar pas als de oorlog is afgelopen en de grenzen weer opengaan in 1918 begint het echte reizen in de schoolvakanties. Zijn eerste reis gaat naar Vlaanderen. Daarna reist hij tot in de jaren dertig ieder jaar naar een ander gebied in Europa: Zwitserland, Frankrijk, Italië, Duitsland, Oostenrijk en Spanje. In de jaren twintig maakt hij ook houtsneden. Het bekendst wordt hij als etser. En altijd maakt hij schetsjes; met snelle houtskooltrekken legt hij vast wat hij ziet: mensen, landschappen, de zee. Zijn schilderijen getuigen van zijn liefde voor het coloriet en de romantiek: "Zijn schilderijen tintelen van kleur." Later voert bewondering voor het architectonische de boventoon en schildert hij in de bebouwde omgeving: San Geminignano, Tourettes, Venetië en Brugge.  Hij raakt gegrepen door het monumentale. Over het waarom van zijn voorliefde om die architectonische monumenten te schilderen en te etsen wordt gezegd dat hij als jongen graag architect had willen worden. Op zijn reizen schetst hij vaak architectonische monumenten, bruggen en kathedralen, die vooral in zijn grafisch werk zijn terug te vinden. Lücker overlijdt op 30 mei 1943 in Nijmegen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten