George Hendrik Breitner werd geboren in Rotterdam op 12
september 1857. George, beroemd om zijn kijk op het Amsterdamse stadsleven.
Zijn werk is verwant aan dat van de 'De Tachtigers'; een groep kunstenaars met
grote invloed op de Nederlandse kunstwereld gedurende de jaren 80 van de 19e
eeuw. Schilders als Isaac Israëls, Willem Witsen en poëten als Willem Kloos en
Lodewijk van Deyssel behoorden tot zijn kring. In 1880 werd Breitner vanwege
zijn radicale ("bruuske") gedrag van de Haagse kunstacademie gestuurd.
Willem Mesdag, onder de indruk van Breitners talent om paarden te tekenen,
huurde hem in om de paarden en de artillerie te schilderen in zijn beroemde
Panorama Mesdag. Tijdens een verblijf in Parijs, maakte hij kennis met het
impressionisme. Breitner was lid van de Haagse "Pulchri Studio". Na
zijn verhuizing naar Amsterdam in 1886 werd hij lid van de
kunstenaarsvereniging "De Maatschappij Arti et Amicitiae", die in
1901 zijn eenmanstentoonstelling organiseerde. Een beruchte uitspraak van
Breitner is dat Vincent van Gogh "kunst voor Eskimo’s" maakte. Waar
de postimpressionist van Gogh met behulp van sterke contrasten en
kleurstellingen zijn eigen perceptie van de wereld probeerde weer te geven,
probeerde Breitner juist een pure, kale werkelijkheid te tonen. Amsterdam bleek
hiervoor een prima werkplek. Hier schilderde hij zijn stadsscènes en
stadsgezichten. Dam, Damrak en Rokin, maar ook mindere buurten van de hoofdstad
als de Jordaan, hadden zijn aandacht. Met snelle penseelstreken gaf hij een
beeld van het leven op straat met zijn werklui, huisvrouwen, dokwerkers,
straathonden, etc. Breitners tekeningen boden vaak een grijs, ietwat
deprimerend beeld van de straten van de hoofdstad. Het bleek dat Breitner niet
altijd even puur met de werkelijkheid omsprong als werd aangenomen. Hij
'camoufleerde' als hem dat uitkwam. Soms 'verdwenen' hele gebouwen uit het
straatbeeld. Op een beroemd schilderij van het Damrak (1903), gaat de net
voltooide Beurs van Berlage volledig schuil achter de zeilen van een schip. Breitners
fascinerende naakten lijken eerder duister en boosaardig dan erotisch perfecte
fantasiebeelden. Ondanks zijn 'contract' met de destijds internationaal
vermaarde kunsthandel 'Van Wisselingh', die ook zijn collega's uit de School
van Barbizon en de Haagse School vertegenwoordigde, verkeerde Breitner vrijwel
zijn hele leven in financiële moeilijkheden.
Toen tegen het einde van de 19e eeuw de fotocamera's
handzamer en goedkoper werden, begon Breitner met dit medium te experimenteren.
Met de fotocamera had Breitner een instrument in handen waarmee hij zijn
artistieke doelstelling van het vastleggen van de kale werkelijkheid nog beter
kon bewerkstelligen (ogenbliksfotografie). Vooral het vastleggen van beweging
en belichting in de stad interesseerde hem en hij werd uiteindelijk een meester
op dit gebied.
Breitner
is ook een van de weinige kunstenaars die een eigen gezegde heeft. Als het in
Amsterdam grijs en troosteloos weer is, mopperen Amsterdammers: "'t Is
verdomme echt Breitnerweer". Georg overleed op 5 juni 1923 in Amsterdam.Veiling 9 februari 2015.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten