Barend Cornelis Koekkoek werd op 11 oktober 1803 geboren
in Middelburg als de oudste van vier zonen van Johannes Hermanus Koekkoek en
Anna van Koolwijk. Gedurende een deel van zijn Middelburgse periode (voor 1822)
was Barend Cornelis een leerling van de plaatselijke tekenacademie waar hij
onderwijs van Abraham Krayestein genoot, die hem met het tekenen van
landschappen vertrouwd heeft gemaakt. Barend kreeg hij les van zijn vader
Johannes Hermanus Koekkoek (1778-1851) die een bekwame marineschilder was. Al
vanaf zijn zeventiende levensjaar nam B.C. Koekkoek aan tentoonstellingen deel.
Koekkoeks allereerste tekeningen vertolken het vredige Zeeuwse landschap.
Barend studeerde onder andere aan de Koninklijke Academie voor Beeldende
Kunsten te Amsterdam. Hij was al in zijn eigen tijd beroemd om zijn romantische
weergave van landschappen. "De natuur is het volmaakte schilderij"
hield Koekkoek zijn toehoorders voor en dit geeft duidelijk aan wat zijn
inspiratiebron was. In 1829 ontving Barend zijn eerste medaille in een lange
reeks van nationale en internationale erkenningen. In 1833 trouwde hij met
Elise Thérèse Daiwaille, de dochter van zijn leermeester en vriend Jean
Augustin Daiwaille. Zij kregen vijf dochters. De meeste werken van Koekkoek zijn
landschapsschilderijen. Zijn schilderkunst is als romantisch te bestempelen
omdat het geen exacte maar poëtische weergave van de natuur is. Vaak bestaan
zijn schilderijen uit een bos met een kasteel of ander gebouw op de
achtergrond. De natuur beslaat het grootste gedeelte van het doek waarin mensen
rondlopen, staan of zitten. Licht was een element in zijn schilderkunst, waar
hij zelf veel belang aan hechtte, getuige zijn uitspraak uit 1841:
"Beschouwt vooral de werking van het licht, want dat is de ziel van
alles". Het vallen van het licht accentueert een gedeelte van het
schilderij zodat het oog van de toeschouwer automatisch op dat gedeelte van het
schilderij valt. In 1841 richtte Koekkoek een tekenacademie op in een bovenzaal
van het toenmalige raadhuis aan de Grote Straat in Kleef. Tweemaal in de week
tekende hij hier samen met zijn talrijke leerlingen naar levend model. Een keer
in de maand corrigeerde hij samen met de leerlingen hun vrije werk. Zo ontstond
in Kleef, als onderdeel van de Nederlandse romantiek, de Kleefse
schilderschool. Nog een bijzonderheid van de waardering die hem ten deel viel
is dat B.C. Koekkoek de Hollandse koning Willem II op een reis naar Luxemburg
begeleidde. De koning droeg hem op een negental landschapschilderijen te maken.
Ook heden ten dage wordt het werk van Koekkoek gewaardeerd gezien de prijzen
die voor zijn werken worden betaald. De recordprijs voor een werk van B.C.
Koekkoek staat op € 1.412.000, in april 2006 bij Christie’s geboden door een
anonieme Russische verzamelaar. Derksen zal zijn uiterste best doen om dit
record te breken. In november 1858 kreeg Koekkoek een beroerte. Hij stierf op
58-jarige leeftijd in Kleef. Op maandag 2 september wordt onder kavelnummer 41 dit werk geveild.
zondag 25 augustus 2013
vrijdag 23 augustus 2013
Victor Linford
Victor
Linford werd op 21 mei 1940 in Londen geboren. Hij is van
Joods-Russische-Engelse afkomst. Op de dag dat hij zijn diploma van de
Camberwell School of Arts and Crafts in ontvangst neemt, vertrekt hij naar
Zweden. Victor vertrekt korte tijd later naar Nederland waar hij in Enkhuizen
in 1962 zijn eerste expositie kreeg. Aanvankelijk werkte hij vanuit een sociaal
engagement, maar al na enkele jaren vond hij een uitdrukkingsvorm, waaraan hij
zijn verdere leven trouw zou blijven, en waarbinnen hij tot grote ambachtelijke
en artistieke ontplooiing kwam. Al op jonge leeftijd werd zijn voorliefde
gewekt voor het surrealisme en de Jugendstil. Hij was een volstrekt eigenzinnig
natuurtalent met een rondborstige inslag. Niet te beroerd voor allerhande
escapades. Maar in de geconcentreerde stilte van het atelier kwamen ook andere
krachten in hem naar boven. Veelvuldig is in dit verband gewezen op de
ervaringen in zijn jeugd en op de invloeden vanuit zijn multiculturele afkomst.
Zijn belangstelling voor sierlijkheid en extravagantie was dan voor altijd
gewekt. Als Victor aan de directeur van de academie zijn eerste surrealistische
werkstukken toont, wordt hem dat niet in dank afgenomen. Maar Victor liet zich
niet van de wijs brengen. Victor was een natuurmysticus op heidense grondslag,
een aardskunstenaar die met inkt en verf een bezielde wereld toverde, waarin
hij zich veilig wist voor gruwelijkheden en angsten die ook hem niet onbekend
waren. Het predicaat meesterschap verdient de schilder, doordat zijn aanpak
niet alleen eigenzinnig en uniek is, maar ook en vooral toegankelijk blijkt te
zijn voor velen. Hoewel zijn werk met dat van geen andere kunstenaar te
vergelijken is, koesterde hij zijn leven lang een intense en brede
belangstelling voor het werk van anderen. In 1998, kort voor de dood van
Johfra, met wie hij vele jaren bevriend was, verdiepte hij zich met bewondering
in reproducties van niet eerder door hen geziene schilderijen van de graficus
Gustave Doré. Trouwens, het meesterschap van Johfra laat hem beslist niet
onberoerd. Op 12 juni 2002 overleed Linford in Nijmegen. Dit werk komt op 2 september 2013 onder de hamer.
donderdag 22 augustus 2013
Wilhelmina Cornelia Drupsteen
Wilhelmina
Cornelia Drupsteen werd in Amsterdam op 10 oktober 1880 geboren als enige
dochter van Derk Drupsteen (Zwolle) en Sophia Agatha Maria de Ligt (Arnhem).
Willy had aanleg voor tekenen. in 1897 ging ze naar de Rijksnormaalschool voor
Teekenonderwijzers waarna ze de opleiding decoratieve schilderkunst volgde. In
1902 ging ze naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten, waar ze in 1906
afstudeerde. Willy Drupsteen vond haar opdrachtgevers aanvankelijk in de
vrouwenbeweging en andere maatschappelijke organisaties. Zo maakte ze in 1903
modetekeningen voor het Maandblad der Vereeniging voor Verbetering van Vrouwenkleeding,
het orgaan van de reformbeweging. Het hoofdbestuur was echter niet tevreden en
Drupsteen raakte deze opdrachtgever al snel kwijt. In 1904 verzorgde ze de
vormgeving van het herdenkingsalbum bij het 25-jarig jubileum van de promotie
van Aletta Jacobs. In 1908 maakte zij een tekening voor Het gulden boek voor de
tuberculeuze kinderen en leverde zij bijdragen aan de tentoonstelling Kunst aan
het volk. Intussen was Drupsteen in 1905 als een van de eerste vrouwelijke
grafisch ontwerpers lid geworden van de Vereeniging voor Ambachts- en
Nijverheidskunst (VANK). Dit leverde haar veel contacten op. In 1913 leverde
Willy Drupsteen een belangrijke bijdrage aan de tentoonstelling ‘De Vrouw
1813-1913’. Haar ontwerp ‘paars en groen’ werd tot winnend affiche-ontwerp
uitgeroepen, omdat het doel direct en helder weergaf. Het werd ook gebruikt als
omslag van de tentoonstellingscatalogus. Daarnaast maakte zij de
wandschilderingen voor de entreehal van de centrale expositieruimte, waarvoor
ze zich onder meer had laten inspireren door het gedicht ‘Gebroken kleuren’ van
Henriëtte Roland Holst-van de Schalk, en was zij verantwoordelijk voor de
vormgeving van de grafieken op de tentoonstelling. In 1919 werd Willy Drupsteen
ziek en ze kreeg financiële problemen. Die werden nijpender toen haar arts haar
in 1920 voorschreef een jaar lang geen opdrachten aan te nemen. Om weer op
krachten te komen kuurde Drupsteen in Schoorl en verbleef zij op de Veluwe. In
1939 vertrok ze definitief uit Amsterdam om zich in Gelderland te vestigen. Zij
woonde in Bennekom, Wageningen en vanaf 1950 in het kunstenaarsdorp Oosterbeek.
Ze sloot zich aan bij de kunstenaarsverenigingen Pictura Veluvenis. Ook nam ze
met schilderijen en tekeningen deel aan lokale tentoonstellingen. Vanaf 1955
kon zij vanwege een oogziekte niet meer werken. Van 1964 tot aan haar dood op 2
april 1966 verbleef Wilhelmina Drupsteen in het Oosterbeeks verpleeghuis De
Hemelse Berg. Bij testament legateerde ze haar kunstzinnige eigendommen aan het
Kröller-Müller Museum. Mooi werk in de veiling van september 2013.
woensdag 21 augustus 2013
Albertus Verhoesen
Albertus Verhoesen werd op 16 juni 1806 geboren te Utrecht als enige zoon van Johannes Marinus Verhoesen en Maria de Haart. Het schilderen zat er bij Albertus al vroeg in. Op jeugdige leeftijd kreeg hij les van o.a. Bruno van Straaten, Jan van Ravenzwaay en Pieter Gerardus van Os. Albertus heeft ook enige tijd samengewoond met B.C. Koekkoek die hem ook de kneepjes van het vak bijbracht en hem nog beter leerde kijken naar de dingen in de natuur. Verhoesen woonde en werkte te Utrecht, Hilversum en Amersfoort. In Amersfoort werd Verhoesen benoemd tot stadstekenmeester. Albertus Verhoesen heeft behalve landschappen met vee, dierenstallen, groepen met vee, etc. Naast het schilderen van runderen en schapen heeft Albertus ook een aanzienlijk aantal schilderijen met pluimvee geschilderd. In zijn stijl herkennen we de invloed van 17e eeuwse werken waarbij de stijl van Paulus Potter duidelijk te herkennen is. Met dit laatste thema is hij bekend geworden bij het grote publiek. Verhoesen gaf op latere leeftijd teken- en schilderles aan D. van Lokhorst en aan zijn zoon, Johannes Marinus Verhoesen, vernoemd naar zijn grootvader. Tentoonstellingen van de werken van Albertus werden georganiseerd te Amsterdam, Den Haag en Leeuwarden. Vele werken zijn in het bezit van het Rijksmuseum te Amsterdam, Centraal Museum te Utrecht, Museum Boijmans Van Beuningen te Rotterdam en het Rijksprentenkabinet te Amsterdam. Naast het schilderen was Verhoesen ook kunsthandelaar. Op 24 februari 1881 overleed Albertus Verhoesen op 74-jarige leeftijd. Werk zit in de veiling van 2 september 2013.
Abonneren op:
Posts (Atom)