donderdag 20 september 2012

Duikershelm in veiling 1 oktober



Het precieze begin van het duiken is onbekend, maar er zijn Griekse en Egyptische verwijzingen naar het duiken. De oudste afbeelding van een duiker is een Assyrische houtsnede van een duiker met een met lucht gevulde dierenhuid. Alexander de Grote zou tijdens zijn veroveringstochten in Klein-Azië al gebruik hebben gemaakt van een soort duikerklok. Dit was een ton waarin een glazen raam was bevestigd. De meeste bronnen over duikers staan in verband met zeeoorlogen. Zo heeft Herodotus beschreven hoe Scyllias, een beroemde Griekse duiker uit de vijfde eeuw voor Christus die gevangengenomen was door de Perzische koning Xerxes I, schatten uit gezonken Perzische schepen moest bergen. Herodotus vertelde:  "Tijdens een zeeoorlog werd de Griek Scyllias op een schip gevangengezet door de Perzische koning Xerxes I. Toen Scyllias vernam dat Xerxes een Griekse vloot ging aanvallen, kon hij een mes buitmaken en overboord springen. De Perzen konden hem niet vinden in het water en dachten dat hij verdronken was. 's Nachts kwam Scyllias boven water en sneed alle ankertrossen van de Perzische schepen door. Hij gebruikte een rietstengel als snorkel om onopgemerkt te blijven. Daarna zwom hij nog 15 km om zich weer bij de Grieken te voegen." Na de oudheid ebde de interesse om de onderwaterwereld te leren kennen weg. Tot de renaissance werd er geen aandacht besteed aan welke onderwateractiviteit dan ook. Tijdens de renaissance werden er wel enkele apparaten uitgevonden. Zo beschreef bijvoorbeeld Leonardo da Vinci in zijn 'Atlantische Codex' dat er systemen in gebruik waren om kunstmatig onder water te kunnen ademen. Details wilde hij niet geven, om zo "ongure types" niet op ideeën te brengen. In 1715 vond John Lethbridge een duikklok uit waarmee de duiker gemakkelijk bergingswerkzaamheden kon uitvoeren. Verder ontwikkelde Halley nog een duikklok waarmee hij 90 minuten op de bodem van de Theems kon verblijven. Pas in de negentiende eeuw kwam de ontwikkeling echt op gang. De gebroeders Deane ontwikkelden een duikpak met een duikhelm. Later werd dit pak nog verbeterd door August Siebe. Er was één groot nadeel, het pak was afhankelijk van een luchtpomp aan de oppervlakte. Benoit Rouquayrol en Auguste Denayrouze ontwikkelden kort daarop het eerste SCUBA (self-contained underwater breathing apparatus)-apparaat waarmee men ongeveer een half uur onder water kon blijven en tot een diepte van 30 meter kon gaan. Hoewel men vroeger al luchtblikken had gebruikt, gebruikten Rouquayrol en Venayrouse de eerste duikfles die een hogere druk dan de normale omgevingsdruk kon verdragen. Films van Jacques Cousteau vanaf zijn boot de Calypso maakten duiken en de onderwaterwereld bekend bij het grote publiek, maar ook het gebruik van duiken in o.a. de James Bond-films heeft zeker bijgedragen.

Don Quichot



Don Quichot is de hoofdpersoon in de door Cervantes geschreven roman De vernuftige edelman Don Quichot van La Manchauit het begin van de 17de eeuw. Het boek is een van de eerste geschreven romans in een moderne Europese taal. Het vertelt de komische reisavonturen van een oude edelman die denkt dat hij een dolende ridder is. Deze hoofdpersoon, Don Quichot, is het stereotype van de idealist, een dwaze held die zich met zijn goede bedoelingen maar onpraktische daden min of meer belachelijk maakt. Door het lezen van te veel ridderromans is Alonso Quijano zijn verstand kwijtgeraakt. Denkend dat hij zelf een dolende ridder is, verlaat hij onder de naam Don Quichot van La Mancha zijn huis en begint een dwaaltocht over de wegen en het platteland van Spanje, op zoek naar avonturen. Als doel heeft hij voor ogen het rechtzetten van alle soorten onrecht, om door deze goede daden beroemd te worden. Uiteraard heeft hij zich geheel ondergeschikt gemaakt aan zijn vurige liefde voor de wonderschone Dulcinea, die hij echter nimmer heeft gezien en die vermoedelijk niet eens bestaat, een parodie op het genre van de amour lointain. Op zijn trektocht wordt Don Quichot vergezeld door zijn buurman en dienaar Sancho Panza. Sancho is een kleine boer, analfabeet maar niet dom, en heeft eten en drinken als zijn belangrijkste interesses. Hoewel Sancho weet dat z'n meester niet helemaal goed bij z'n hoofd is, volgt hij hem, want zijn zwakheid voor de aardse geneugten maakt dat hij gelooft in de grote beloning die Don Quichot hem in het vooruitzicht stelt. Dat Don Quichot behoorlijk in de war is blijkt als hij herbergen aanziet voor kastelen, windmolens voor reuzen, een hoertje voor een prinses, een kudde schapen voor een leger... Maar zijn waanideeën stuiten steevast op de nuchterheid, de voorzichtigheid en de spreekwoorden van Sancho. Deze botsing tussen de ideale en fictieve wereld van Don Quichot en de werkelijke wereld van Sancho is een hoofdthema van het boek en meteen ook de bron van een groot deel van zijn humor. Al reizend ontmoeten Don Quichot en Sancho veel verschillende personages, van herders tot edelen, van misdadigers tot priesters, van gegriefde vrouwen en jaloerse mannen tot hitsige meiden en dolle verliefden. De metafoor van "de wereld is een schouwtoneel" wordt hier letterlijk waar. Helemaal op het einde van het verhaal, na een deugddoende slaap van 6 uren, krijgt hij zijn verstand terug. De lezer kan zich dan afvragen of deze eerdere dwaasheid van Don Quichot niet waardevoller en menselijker was dan de nieuw hervonden nuchterheid.
Deze klok wordt geveild bij Derksen Veilingbedrijf op 1 oktober 2012